Het huis ligt vol Sinterklaascadeaus. In de kast, achter de lift, op de trap. Pakjes verstoppen is niet moeilijk hier. Genoeg ruimtes waar Job nooit komt: wc beneden, keuken, berging, schuurtje, logeerkamer, balkon. Waarom kochten we eigenlijk een groter thuis toen Job niet leek te gaan lopen? De helft blijft ongebruikt (voor hem).
Eigenlijk wilde ik dit jaar stoppen met Sinterklaas. Maar ik wist niet hoe. ‘Luister eens, Sinterklaas bestaat niet.’ Job zou niet onder de indruk zijn. Hij snapt de boodschap niet. Bestaan, wat is dat?
Misschien, dacht ik, rijdt Sinterklaas dit jaar stilletjes ons huisje voorbij. Groeide Job er vanzelf overheen. Maar ja, toen kwam school. Ze keken het Sinterklaasjournaal in de klas. Er was een intocht op tv. De schoen niet zetten leek me zielig. Andere kinderen zouden maandag in de kring vast vertellen wat ze hadden gekregen. Job met een sip gezicht in het midden.
Dus zetten we onze schoen. Voor papa lag nog een boek in de kast, voor mama werd een flesje doucheschuim ingepakt en zo had Sinterklaas ons allemaal voorzien van een cadeautje! Job was blij met zijn nieuwe film. Toen wilde hij ook nog een boek. We zetten de schoen een tweede keer. De goeie oude Sint is helemaal terug.
‘Gaan we naar Sinterklaas in de wijk?’
‘Job is elf. Zit-ie daar in zijn rolstoel tussen al die kleintjes.’
Wanneer stoppen we met dit kinderfeest? Vanzelf zal het niet gaan, zoveel is duidelijk. Maar als hij straks zelf een baard heeft, hoop ik toch dat het klaar is. Misschien kunnen we hem op een dag duidelijk maken dat Sinterklaas alleen kinderen bezoekt. Als ik er aan denk, vind ik het alweer zielig.